1. Zakelijke gegevens

 

A.    Het bittere kruid

  1. Marga Minco
  2. Jaar eerste druk 1957, Uitgeverij Bert Bakker

 

  1. Samenvatting

 

Het verhaal begint in 1939 als de Duitsers Nederland binnenvallen. De vrouwelijke ik-persoon komt met haar ouders in Breda terug. Ze waren net tijdelijk geëvacueerd vanwege de inval. Haar vader vindt niet nodig dat ze onderduiken, ook al is haar familie Joods. De ik-persoon denkt echter terug aan de tijd toen ze jonger was en denkt aan hoe ze toen al gepest werd omdat ze van Joodse afkomst was. De ik-persoon wordt ziek en tegelijkertijd verhuist de familie naar Amersfoort, waar al haar broer en diens vrouw Lotte wonen. Op een dag komt vader thuis met sterren die alle Joden dragen moeten. Ze zijn allen blij met deze gebeurtenis.
Het blijft echter niet bij alleen sterren; vader en Dave krijgen een oproep voor een werkkamp. Ze gaan niet, omdat vader een huidaandoening heeft en Dave net doet alsof hij een ziekte heeft door iets te gebruiken dat in een vreemd flesje zit. Op een gegeven moment komt het buurmeisje, die niet Joods is, van de ik-persoon langs en zegt dat ze een aantal spullen van de ik-persoon mooi vindt. Die antwoordt daarop dat het buurmeisje ze mee kan nemen, omdat zij er waarschijnlijk toch geen gebruik meer van kan maken. Nog steeds duiken ze echter niet onder, ondanks alle razzia’s die plaatsvinden, waar zelfs de zus van de ik-persoon bij opgepakt wordt. Weer komt er een oproep, maar nu voor allen. De ik-persoon, Dave en Lotte komen er onderuit met behulp van de dokter, die de ik-persoon en Dave nog steeds ziek verklaart, hoewel ze dat eigenlijk niet zijn. Lotte mag dan blijven om hen te verzorgen. Vader en moeder moeten wel weg. Zij gaan naar een getto in Amsterdam.
Op een dag besluit de ik-persoon om haar ouders op te gaan zoeken in Amsterdam ook al was dat in die tijd levensgevaarlijk geworden voor Joodse mensen. In Amsterdam aangekomen besluit ze daar een tijdje te blijven. Tijdens haar bezoek komt er echter een inval in haar ouderlijk huis. Haar ouders worden opgepakt, de ik-figuur niet omdat ze nog net door de achterdeur kon ontsnappen. Helaas hangt haar jas dan nog in het huis met daarin haar identiteitspas. Daardoor weten de Duitsers alles van haar wat ze weten moeten en is de ik-figuur haar leven dus niet meer zeker. Ze laat nu haar haar verven en ondergaat als het ware een metamorfose. Dan besluit om naar Dave en Lotte te gaan. Weer gaat ze met de trein, nu naar Utrecht. Lotte en Dave worden echter opgepakt op het station en de ik-persoon is nu dus nog in haar eentje over. Ze gaat maar weer naar Amsterdam en daar helpt Wout haar een onderduikadres te vinden. Gedurende het einde van de oorlog wisselde de ik-persoon nog een aantal keren van onderduikadres.
Na de oorlog besluit de ik-persoon haar en oom en tante op te zoeken in Zeist (Die oom en tante zijn tijdens de oorlog niet opgepakt omdat da familie van haar tante niet-joods is). Daar ziet ze haar oom bij de tramhalte staan en ze is dus blij dat hij haar opwacht (Dat doet hij echter niet alleen op die dag, maar op elke dag van de week). Tenslotte gaat ook die oom nog dood.

 

           Belangrijke vragen die in het verslag moeten worden beantwoord zijn:

                        - Er is niet echt een hoofdpersoon, want er word alleen met de ik-persoon verteld

                        - De ik-persoon vader en oom. De vader is een jood en houd veel van de ik-persoon.

                        - De ik-persoon is een joods meisje dat in de 2e wereldoorlog onderduikt voor de Duitsers.

                        - Het verhaal speelt zich af in Utrecht en Rotterdam

                        - Het verhaal speelt zich af in WWO2

                        - er zitten terug blikken in, want de ik-persoon vertelt alles weer opnieuw wat ze mee heeft gemaakt

                        - het verhaal is chronologisch verteld           

                        - Het is een zielig verhaal want, je krijgt te horen wat er allemaal met de joden is gebeurt en dat was niet iets goeds.

                        - De schrijver brengt spanning in het verhaal door gevaarlijke situaties toe te voegen. En een interessante gebeurtenis te vertellen

            - de vertelsituatie is de ik-vertelsituatie

            - Er zit een zielig eind aan het verhaal want, de meesten van haar familie is vermoord of is overleden.

  1. Over de auteur

 

Marga Minco is een pseudoniem van Sara Manco, die in 1920 geboren werd als een joods meisje. In het begin van WO II woonde ze in Breda, Amersfoort en Amsterdam. Haar familie werd gedeporteerd.

Ze kreeg in 1938 een baan bij de Duitse Courant, maar werd daar in 1940 ontslagen op grond van haar orthodox-joodse achtergrond – nog vóórdat het anti-joodse beleid van de Duitsers echt was doorgedrukt.

Ze kreeg een lichte vorm van tbc en werd opgenomen in Utrechtse en Amersfoortse ziekenhuizen. In 1942 ging ze weer bij haar ouders in Amsterdam wonen, in een Jodenbuurt.

Haar ouders, zus en broer werden gedeporteerd, maar zij wist aan een arrestatie te ontsnappen en te overleven door onder te duiken en haar naam te veranderen. Ze trouwde met een dichter en kreeg twee dochters.

 

  1. Leeservaringen (minimaal 100 woorden)

 

Ik vond het boek een zeer interessant boek om te lezen maar ook een zielig boek. De schrijver verteld het over haar zelf en laat de problemen in stappen opkomen, eerst wat de Jodenhaat er nog niet en dat leert ze later ontdekken. Hierdoor kun je goed inleven in de ik persoon en leert haar in het loop van het verhaal beter leren kennen. Soms vond ik een paar hoofdstukken niet belangrijk want het was dat vrij weinig aan.

 

  1. Verwerkingsopdracht (minimaal 100 woorden)

 

  • schrijf een reclametekst voor het boek

Het bittere kruid geschreven door Marga Minco!!

Wil jij te weten komen wat er gebeurde bij de joden in de oorlog?!?!?!

Koop het boek nu voor maar slechts €9,95